Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, de vorsten Israels zijn in u [12]geweest, een ieder naar zijn [13]kracht, om bloed te vergieten. 12. Of, zijn, [en zo in het volgende]; dat is, zij zijn of hebben zich daartoe begeven, daarop toegelegd, daarvan hun werk gemaakt, in plaats dat zij zulks behoorden gestraft te hebben. 13. Hebreeuws, arm; dat is, naar zijn vermogen, elk om het zeerst; die het niet doet, dien ontbreekt het aan de macht, niet aan den wil. Zie Job 22:8.